Welkom > Uitleg
Uitleg van de verschillende leermodules
Hier staat de uitleg van de verschillende leermodules achter elkaar als handig naslagwerk.
D of T
Hier leer je of je woorden met een D of T moet schrijven. De regels hoe dit moet, verschillen per woordsoort. Daarom krijg je per woordsoort uitgelegd hoe je deze kunt vinden en hoe je de woorden moet schrijven. Als je deze lessen gedaan hebt, kun je foutloos teksten schrijven.
Flitswoorden
Oefen flitswoorden en dictees met Meester Klaas. Bekijk of luister naar het woord en schrijf het op.
eenvoudige woorden
Woorden als ik/om, ja/re/nu, rijk/vol/mug, gans/slak, kreeft/slank, buurman/huismus, strand/herfst, kalf/kalef/kaluf.
spelen of spellen
Van bomen en bommen, programma, beloning tot einde groep 8 de struikelwoorden. Zeer uitgebreid over de lange en korte klanken en de tweeklanken.
eer oor eur
Verschillende oefeningen met eer/ier, door/dor, eur/ur, eer/er, eu/eur, uur/eer, boren/beren/buren/sterren.
v of f
Schrijf je woorden met een v of een f? Dat leer je hier: blijf/schrijf, vis/fijn, leven/ boffen, f-woorden (filmpjes) voor beelddenkers.
z of s
Woorden met z of s beginnend, opklimmend in moeilijkheid. Lange en korte klanken: lezen en lessen. Tweeklanken: keuze, pauze. Z of s gevolgd door medeklinker. Ook apart groep 3, 4, 5, 6 woorden.
hond of kat
Eind d of t? Vanaf groep 5 alles over woorden zoals hoed, staart, zwart, blond, lopend, hart of hard, randje, kastje, maantje, maandje, waarheid, koffietijd, universiteit, breedbeeld. Ook woordenschat (in alle apps)
cht of gt
Alle trucjes over wanneer cht of gt? Wat zijn de uitzonderingen? Ook apart groep 5, 6, 7, 8 woorden.
ou of au
Waar mogelijk trucjes om te onthouden (ook voor beelddenkers). Opklimmend in moeilijkheid. Apart groep 4, 5, 6, 7, 8 woorden.
ei of ij
Zeer uitgebreid. Alles wat met ei en ij te maken heeft: erij, heid/teit/tijd, mei/mij, -lijk, meid/mijt, ijken/eiken, ijn/ein, enz. Waar het kan worden trucjes, regels toegepast.
Verkleinwoorden
Woorden als kindje, bloempje, lammetje, eentje, eendje, omaatje, taxietje, puddinkje, dinertje enz.
grappig negentig geheimzinnig
Opklimmend woorden met meer klankgroepen: grappig/negentig/geheimzinnig.
lijk of ig
Door elkaar -lijk/-ig. twintig/vrolijk, negentig/vriendelijk, geheimzinnig/vermoedelijk, luk/lijk.
veters 's middags radio's
Meervoud s eraan vast: veters. Meervoud met 's auto's, 's vooraan 's avonds. Verschil Jans auto of Jans' auto.
gieter liter visite
Woorden als gieter, liter, fabriek, fabrikant, visite. Ook apart groep 6, 7, 8 woorden.
centrum, cel c=s
Je leert hier woorden met een c die klinkt als een s. Woorden als centrum, cijfer, narcis en ceremonie, ambulance, lanceren.
cadeau actie contant c=k
Deze les gaat over woorden met en c die klinkt als een k. Woorden als cadeau, actie, contant, cake, cavia enz.
melodieën bacteriën zeeën
Drie-drieën, melodie-melodieën, maar bacterie-bacteriën. Wanneer -en of -n achter de ie? ruïne, weetjes.
koppelteken: auto-ongeluk
Woorden met een koppelteken: auto-ongeluk televisie-uitzending mee-eten.
afkortingen
Allerlei afkortingen: tv blz. m.a.w. enz. Echte afkortingen, met punt of zonder punt, initiaalwoorden, letterwoorden.
tussen-n paardenbloem paddenstoel
Wanneer schrijf je wel of niet een tussen-n: pannenkoek of pannekoek. Zoals bij alle apps: uitleg, regels, trucjes, oefenen, woordenschat, foute woorden herhalen enz.
tussen-s dorpsstraat stadspark
Wanneer schrijf je een tussen-s? Woorden als dorpsstraat, stadspark.
Hoofdletters
Wanneer schrijf je een hoofdletter? Zinnen, namen, eigennamen, aardrijkskunde, talen, feesten, historie, godsdienst. Woorden als Zuid-Holland, Romeinse Rijk, Tweede Kamer.
club krab
Woorden die eindigen op een p-klank, maar die je schrijft met een b. Woorden als krab, club, web, pub, snob.
aan elkaar of los: tekort of te kort?
Schrijf je de woorden aan elkaar of los? te voorschijn of tevoorschijn, teveel of te veel, er naar toe of ernaartoe of er naartoe enz.
enkelvoud of meervoud
Een aantal mensen komt of komen? Twee kilo appels kost/kosten twee euro. En nog veel meer.
leestekens
Hoofdletter, punt, komma, vraagteken, uitroepteken, puntkomma, dubbele punt, aanhalingstekens, apostrof
onregelmatige werkwoorden
Allerlei oefeningen met werkwoorden in de tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord. Zoals: Ik vind, ik vond, ik heb gevonden. Ik breng, ik bracht, hij heeft gebracht.
groot groter grootst
Hier leer je de trap van vergelijking. Ik kan het goed. Jij kunt het beter. Hij kan het het best.
synoniemen
Woorden noemen we synoniem als ze (ongeveer) hetzelfde betekenen. Een beest of een dier is hetzelfde.