WelkomUitleg › cht of gt

Hier kan je alle uitleg uit cht of gt naslaan.

Alle trucjes over wanneer cht of gt? Wat zijn de uitzonderingen? Ook apart groep 5, 6, 7, 8 woorden.

Leer alles over cht of gt

Wil je alles leren over cht of gt? Ga dan naar de leermodule van cht of gt en leer alles stap voor stap met veel oefeningen.

Spiekbriefje cht of gt

Spiekbriefje cht of gt

Wil je snel even de theorie over cht of gt naslaan? Download hier een pdf met daarop een korte samenvatting van de theorie over cht of gt.

Uitleg cht of gt

inleiding

Wanneer schrijf je cht of gt?

Wanneer schrijf je cht in een woord?
Wanneer schrijf je gt in een woord?


Eigenlijk heel gemakkelijk.
Daar is een trucje voor.
Dat ga je in deze lessen leren, .
Ga snel naar de volgende les.

Wanneer schrijf je cht in een woord?

Korte klinker: cht

Er zijn vijf korte klinkers: a e i o u

Deze klinkers klinken kort in:

  pak wacht
leg knecht
zit dicht
rok zocht
bus vrucht

Als je in een woord een gt-klank hoort na een korte klinker,
dan schrijf je bijna altijd cht.

Lange klinker: gt

Als je geen korte klank hoort voor een gt-klank,
dan schrijf je bijna altijd gt.

Er zijn vier lange klinkers: aa ee  oo uu

Deze klinkers klinken lang in:

  raak vraagt
leeg veegt
rook droogt
zuur spuugt

Als je in een woord een gt-klank hoort na een lange klinker,
dan schrijf je bijna altijd gt.

Tweeklank: gt

Als je geen korte klank hoort voor een gt-klank,
dan schrijf je bijna altijd gt.

Er zijn verschillende tweeklanken: ei  ij  ui  ie  eu  oe   ou  au

Deze  klinken lang in:

  plein dreigt
rijk krijgt
ruik buigt
ziek vliegt
reuk deugt
boek ploegt

Als je in een woord een gt-klank hoort na een tweeklank,
dan schrijf je bijna altijd gt.
, je gaat nu woorden oefenen van groep 5.

groep 5

cht of gt

Je weet nu wanneer je cht of gt schrijft.

Je luistert gewoon:

Is het een korte klank? cht

Is het een lange klank? gt

Is het een tweeklank (tweetekenklank)? gt

Zo simpel is het.

Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.

Uitzondering op de regel

kort             lang
z a cht z aa gt
v e cht v ee gt
z o cht z oo gt
l u cht sp uu gt
n i cht

Pas op!
Soms komt er achter een korte klinker wél gt:

 bij persoonsvormen van werkwoorden met een dubbele g.

 De g blijft er dan altijd in.

Die werkwoorden zijn:

liggen ik lig jij ligt  hij ligt
leggen ik leg jij legt zij legt
zeggen ik zeg   jij zegt ze zegt


Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.
, je bent klaar met deze les. 
Ga nu door met woorden van groep 6.
Of herhaal deze les zo vaak je wilt.

ch of g groep 5

Je hoort geen verschil tussen:

Ik
lag op de bank.

Ik lach om die mop.

In de volgende oefeningen moet je kiezen tussen ch of g. 
Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.
, je bent klaar met deze les.
Ga nu door met woorden van groep 6.
Of herhaal deze les zo vaak je wilt.

groep 6

Weet je het nog?

In de vorige lessen werd precies uitgelegd wanneer je cht of gt schrijft.

Het heeft te maken met korte klinkers, lange klinkers en tweeklanken.

Er er zijn maar een paar uitzonderingen.

Weet je het niet precies meer? 
Oefen dan het eerste deel.

Weet je het wel?
Dan gaan we weer verder.
Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.

Uitzonderingen

Je kent al de uitzondering van leggen, liggen en zeggen.

Zit er in het werkwoord gg?
Dan blijft de g erin.

Er komen nog een paar bij.
Onthoud ze goed!

vlaggen Ik vlag  De scheidsrechter vlagt.
inloggen          Ik log in Hij logt in op zijn computer.
eggen Ieg De boer egt zijn land.

Een eg is een soort hele grote hark,
die de boer achter de tractor doet
om de grote kluiten fijner te maken.
De boer maakt de grond daarmee klaar om te kunnen zaaien.
Je kunt dan zeggen: "De boer egt."
Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.

lange klnkers

Na een lange klinker schrijf je gt.

Kijk maar eens:

laag laagte
droog droogte
leeg leegte
hoog hoogte

Bij de persoonsvorm van werkwoorden is dat ook zo.


Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.

tweeklank + gt

deugen hij deugt
liegen hij  liegt
krijgen zij krijgt
ploegen de boer ploegt
Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.

Uitzondering

Bij de tweeklank zijn er twee uitzonderingen.
Leer ze uit je hoofd.

biechten  ( vertellen wat je verkeerd hebt gedaan)

juichten
Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.

Woordenschat

Beroemd of berucht?
Die zanger is beroemd. Iedereen kent hem. 
Als je berucht bent, kent ook iedereen je.
Maar dan is het op een negatieve manier.
Bijvoorbeeld: een beruchte misdadiger die al acht keer is ontsnapt en steeds weer inbreekt.

Een dorp of een gehucht?
Een heel klein dorpje noem je een gehucht.


Woordenschat

Luidruchtig 
Als er in de klas veel geluid is doordat iedereen tegelijk praat, 
dan zeggen we dat de klas luidruchtig is.
De klas is dan druk, rumoerig, lawaaierig.

Wellicht = je weet het niet zeker, maar je denkt dat het wel zo is.
Wellicht komt je broer nog op bezoek.
Misschien is het wel zo, maar we weten het niet zeker. 
Het zou kunnen gebeuren. Het is mogelijk.
Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.

Woordenschat

Wat is een gerucht?

Het gerucht gaat dat mijn nicht gaat trouwen.
Bij een gerucht kan het waar zijn, maar ook niet.
Meestal is het waar, maar men weet het nog niet zeker.
Wellicht is het wel waar.
Maar je moet dan wachten op een bevestiging.
Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.
, je bent klaar met deze les. 
Je kunt deze les herhalen.
Je mag ook verder met woorden van groep 7.

groep 7

inleiding

Ken je alle woorden al van groep 5 en 6?
Ken je alle trucjes?
Vind je het gemakkelijk?
Ga dan verder met de volgende oefeningen.


Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.

Woordenschat

Wat is nuchter?
Als je geopereerd moet worden,
mag je van tevoren niets eten of drinken.
De dokter zegt dan dat je nuchter moet komen.

Of de dokter zegt: "Je moet twee tabletten innemen op je nuchtere maag."
Je mag dan niet eerst eten of drinken.
Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.

Let op

Na een tweeklank krijg je gt.
Maar niet bij:

opbiechten Vertel het maar eerlijk, biecht het maar op.
juichen Het publiek juicht bij dat doelpunt.
Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.
, je bent klaar met deze les. 
Je kunt deze les steeds herhalen.
Je mag ook de oefeningen doen met woorden van groep 8.
Zet hem op!

ch of g groep 7

ch of g

Nu krijg je een paar woorden met ch of g.

Vaak zijn het woorden die je gewoon moet onthouden.
Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.
, je bent klaar met deze les.
Je kunt deze les steeds herhalen.
Je mag ook de oefeningen doen met woorden van groep 8.
Zet hem op!

groep 8

werkwoorden

In de vorige lessen heb je alles geleerd over de regels:

na een korte klank: cht
na een lange klank: gt
na een tweeklank: gt

uitzondering:

werkwoorden met gg houden altijd de g.
 leggen hij legt

na tweeklank gt, behalve bij: hij biecht, hij juicht.

Nu gaan we weer een stapje verder.

persoonsvorm

Bij de persoonsvorm horen de geleerde regels.
Na een korte klank krijg je cht.

wachten hij wacht
vechten hij vecht
zuchten hij zucht
pochen hij pocht

Bij werkwoorden met gg blijft de g.

liggen hij ligt
zeggen hij zegt
leggen hij legt
vlaggen hij vlagt
inloggen hij logt in
beleggen hij belegt

een nieuwe regel:

bij werkwoorden die eindigen op igen blijft de g.

uitnodigen hij nodigt uit
beledigen hij beledigt
vernietigen hij vernietigt
verdedigen hij verdedigt

werkwoorden met ig/ich

Bij werkwoorden met -gen blijft de g altijd.

Je kunt het ook anders uitleggen:

Als in een korte klankgroep de klemtoon op de i valt, krijg je altijd cht.
Als de klemtoon er niet op valt, krijg je gt.
Kijk maar: 

Hij bericht mij dat hij komt. (klemtoon wel op de i)

Hij beledigt mij. (klemtoon niet op de i)
Oefening

Oefening

Klik hier om de oefening in de leermodule te doen.

Voltooid deelwoord

Bij een voltooid deelwoord kun je de regels niet toepassen.
Nu gelden er andere regels.
Nu geldt de regel van 't kofschip.

Haal van het hele werkwoord de laatste twee letters weg.
De letter die dan achteraan staat, daar gaat het om.

De ch  van het hele werkwoord zit in 't kofschip, dus eindigt het voltooid deelwoord altijd  op een t.
De t  van het hele werkwoord zit in 't kofschip, dus eindigt het voltooid deelwoord altijd  op een t.

Voorbeelden:

kuchen gekucht
douchen gedoucht
juichen gejuicht

wachten gewacht
vluchten gevlucht
richten gericht

De g van het hele werkwoord zit niet in 't kofschip.
Dus eindigt het voltooid deelwoord op een d.

Voorbeelden:

vragen gevraagd
slagen geslaagd
leggen gelegd
zeggen gezegd
Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.
Je bent klaar met deze les. 
Je kunt net zo vaak herhalen als je wilt.
Dan blijft het beter in je hoofd zitten.
Succes!

Einde!