
Hier kan je alle uitleg uit aan elkaar of los: tekort of te kort? naslaan.
Schrijf je de woorden aan elkaar of los? te voorschijn of tevoorschijn, teveel of te veel, er naar toe of ernaartoe of er naartoe enz.
Leer alles over aan elkaar of los: tekort of te kort?
Wil je alles leren over aan elkaar of los: tekort of te kort?? Ga dan naar de leermodule van aan elkaar of los: tekort of te kort? en leer alles stap voor stap met veel oefeningen.
Uitleg aan elkaar of los: tekort of te kort?
aan elkaar of los verschillende betekenis
Er zijn woorden die je op twee manier kunt schrijven.
Je bent klaar met deze les. Ga nu door met de volgende les.
Samenstelling of afleiding?
aan elkaar
Samenstellingen en afleidingen schrijf je aaneen.
Je bent klaar met deze les. Ga nu door met de volgende les.
Samenstelling met een bijvoeglijk naamwoord
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over een zelfstandig naamwoord.
Je bent klaar met deze les. Ga nu door met de volgende les.
Samenstellingen met een bijwoord.
Wat is een bijwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over een zelfstandig naamwoord.
Wanneer aan elkaar?
Soms schrijf je die woorden aan elkaar.
Je bent klaar met deze les. Ga nu door met de volgende les.
Samenstelling met een werkwoord
werkwoord
Soms schrijf je een samenstelling met een werkwoord los en soms aan elkaar.
Je hebt hard gelopen.
Je moet nog een eind hardlopen.
Je schrijft de woorden aan elkaar:
- als de combinatie vaak voorkomt
- als het woord iets anders betekent dan de twee woorden apart
- als de klemtoon anders is.
Hij kan goed praten.
Wat je gedaan hebt, kan ik niet goedpraten.
zelfstandig naamwoord gemaakt van een werkwoord
Een werkwoord: in beslag nemen.
Je bent klaar met deze les. Ga nu door met de volgende les.
Samenstelling met een telwoord
Met een telwoord
Als je tot duizend telt, schrijf je alles als één woord.
breuken, rangtelwoorden
Breuken schrijf je los.
Getallen in samenstelingen
Als één woord schrijf je:
Je bent klaar met deze les. Ga nu door met de volgende les.
Driedelige samenstelling
Drie delen
Kijk eens naar de volgende voorbeelden.
Je bent klaar met deze les. Ga nu door met de volgende les.
Met voorzetsels en kleine woordjes.
Voorzetsels
Voorzetsels zijn woorden die je ergens vóór zet.
Voorzetsels en kleine woordjes
Als je combinaties maakt van woorden uit de bovenste rij met woorden uit de onderste rij, schrijf je ze aan elkaar.
voorzetsel | daar | er | hier | waar | |
+ | |||||
voorzetsel | mee | af | toe | van | heen |
Nog langere woorden
Komt er voor of achter zo'n woord nog een voorzetsel, dan schrijf je dat hele woord aan elkaar.
Uitzondering
Amsterdam ligt dicht bij Haarlem.
midden in of middenin
Hij woont midden in het bos.
Uitzondering
Als het voorzetsel deel uitmaakt van een werkwoord, mag het alleen aan dat werkwoord vast.
Voorzetsel bij werkwoord
Nog een voorbeeld.
Eind
ga verder met de volgende les.
Kies de juiste
Drie voorzetsels
Als je een combinatie hebt van drie voorzetsels + het woordje er, daar, hier of waar, dan doen we het volgende:
ga verder met het volgende deel of herhaal wat je al hebt gedaan.
Er, hier, daar, waar + voorzetsel + werkwoord
Er, hier, daar, waar + voorzetsel + werkwoord
Er zit vaak aan een voorzetsel vast.
Hoort het voorzetsel bij het werkwoord?
Optellen is een werkwoord.
ervan uitgaan.
Uitgaan is een werkwoord.
erin gaan of er ingaan?
Ingaan: ergens naar binnen gaan.
zijn, willen, kunnen, mogen
Je plakt bijna nooit een voorzetsel aan de werkwoorden zijn, willen, kunnen en mogen.
vaste betekenis
Soms heeft een aantal woorden een vaste betekenis gekregen.
erbij of er bij?
Ik zal het erbij optellen.
erachter of er achter?
Wat zit er achter zijn opmerking?
er/daar = op die plek
Ik ben er. Ik ben daar.
Je bent klaar met deze les. Ga nu door met de volgende les.
Verschil in betekenis
Verschil in betekenis
Er zijn woordcombinaties die je op twee manieren kunt schrijven: los en aan elkaar.
Dit is het laatste deel van deze lessen. Je kunt net zo vaak herhalen als je wilt.
Foute opgaven verbeteren
Oefenen
Hier kan je de opgaves die je moeilijk vond nog een keer oefenen.