WelkomUitleg › leestekens

Hier kan je alle uitleg uit leestekens naslaan.

Hoofdletter, punt, komma, vraagteken, uitroepteken, puntkomma, dubbele punt, aanhalingstekens, apostrof

Leer alles over leestekens

Wil je alles leren over leestekens? Ga dan naar de leermodule van leestekens en leer alles stap voor stap met veel oefeningen.

Uitleg leestekens

Lang geleden waren er nog geen leestekens. Deze waren nog niet uitgevonden.
Er waren nog geen boeken maar alleen nog boekrollen.
Een boekrol is een heel erg lang papier dat aan beide kanten op een rol zit.
Door de ene kant af te rollen en de andere kant op te rollen kon je lezen.
Deze rollen werden niet stilletjes gelezen maar werden voorgedragen.
Men begon bovenaan en ging de tekst voordragen tot het eind.
De tekst was één lange rij woorden. 
Dat was niet altijd even handig. Daarom heeft men leestekens uitgevonden.
Hoe je deze moet gebruiken heet interpunctie en wordt in deze leermodule uitgelegd. 
Je bent klaar met deze les. Ga nu door met de volgende les.

hoofdletters

Hoofdletters

Wanneer gebruik je een hoofdletter?

Aan het begin van een zin:

Morgen kom ik bij je.
's Morgens werk ik daar.
't Gaat goed met mij.

Bij eigennamen:

Klaas
K. van der Veen
meneer Van der Veen
mevrouw Van der Veen-de Keizer
V&D
Moortje, de kat
Oefening

Oefening

Klik hier om de oefening in de leermodule te doen.
Wanneer gebruik je nog meer een hoofdletter?

Bij persoonsnamen.

Hij heeft de ziekte van Parkinson.

Hier noem je de meneer zelf.

Geen hoofdletter bij:

Hij is parkinsonpatiënt.
Hij heeft parkinson.
Wanneer gebruik je nog meer een hoofdletter?

Bij namen uit de aardrijkskunde.

Ik woon in Nederland.
Ik ben een Duitser.
Woont hij in Rotterdam?
De Rijn is een rivier.
In de Noordzee wordt veel haring gevangen.
Oefening

Oefening

Klik hier om de oefening in de leermodule te doen.
Wanneer gebruik je nog een hoofdletter?

In afkortingen met namen.

Hij is lid van de VVD, een politieke partij.
De ANWB is de Algemene Nederlandse Wielrijdersbond.

Je bent klaar met deze les. Ga nu door met de volgende les.

punt

Introductie

Het is maar goed dat we leestekens gebruiken.
Anders zouden we de teksten niet goed kunnen lezen en begrijpen.

Kijk maar eens:

vakantie
het was eind juli ’98 marleen zuchtte eindelijk vakantie snel fietste ze naar haar huis in de diepenstraat 46 mama riep ze ik ben thuis haar moeder antwoordde vanuit de keuken zullen we samen wat drinken en er iets lekkers bij nemen 

Beter te lezen is:

vakantie
Het was eind juli ’98. Marleen zuchtte: "Eindelijk vakantie".  Snel fietste ze naar haar huis in de Diepenstraat 46. "Mama," riep ze, "ik ben thuis." Haar moeder antwoordde vanuit de keuken: "Zullen we samen wat drinken en er iets lekkers bij nemen?"

Wanneer gebruik je een punt?

Aan het einde van een zin.

Ik loop op straat.

Soms gebruik je een vraagteken aan het eind van een zin.

Loop ik op straat?

Oefening

Oefening

Klik hier om de oefening in de leermodule te doen.

Een punt bij afkortingen

Je gebruikt een punt bij sommige afkortingen.
Dat zijn afkortingen die worden uitgesproken alsof de volledige woorden er staan.

z.s.m. - zo spoedig mogelijk
mevr. - mevrouw
m.a.w. - met andere woorden
Ned. -Nederland
z.o.z.- zie ommezijde  (kijk aan de andere kant)
z.g.a.n.- zo goed als nieuw
d.w.z. - dat wil zeggen
a.s. - aanstaande
blz. - bladzijde
Z.K.H. - Zijne Koninklijke Hoogheid
bijv. -  bijvoorbeeld
enz. - enzovoort


Een zin eindigt met een punt. Als er een afkorting aan het einde van en zin staat, komt er niet nog een extra punt bij.

lijst met afkortingen met een punt

Lees de volgende lijst met afkortingen rustig door.

afb. - afbeelding
afl. - aflevering
a.h.w. - als het ware
art. - artikel
a.s. - aanstaande
a.u.b. - alstublieft

b.g.g. - bij geen gehoor
bijv. - bijvoorbeeld
blz. - bladzijde

ca. - circa (ongeveer)
dhr. - de heer
d.m.v. - door middel van
d.w.z. - dat wil zeggen

e.a. - en andere(n)
e.d. - en dergelijke(n)
enz. -enzovoort
etc. - et cetera (enzovoort)
excl. -exclusief


 

Nog meer afkortingen met een punt

fa. -firma
fig. figuurlijk

geb. geboren
gr. - gram

H.K.H - Hare Koninklijke Hoogheid
H.M. - Hare Majesteit

i.g.s. - in goede staat
incl. - inclusief
inl. - inleiding
i.p.v. - in plaats van
i.v.m. - in verband met

jl. - jongstleden
jr. - junior

m.a.w.- met andere woorden
max. - maximum / maximaal
m.b.t. - met betrekking tot
mej. - mejuffrouw
mevr. - mevrouw
m.h.g. - met hartelijke groeten
m.i.v. - met ingang van
m.m.v. - met medewerking van
m.n. - met name
mr. -  meester

Nog meer afkortingen met een punt

o.a. - onder andere (n)
o.i. - onzes inziens (volgens ons)
o.l.v. - onder leiding van
ong. - ongeveer
opm. -  opmerking
O.T. - Oude Testament
o. v. - onder voorbehoud

pag. - pagina (bladzijde)
p.d. - per dag / per doos
p.j. - per jaar
plm. - plusminus (ongeveer)
p.m. - per maand
p.u. - per uur
p.w. - per week

resp. - respectievelijk
r.k.- rooms-katholiek
sec. - seconde
S.O.S. - save our souls (help ons)
sr. - senior (de oudste)
St. - Sint
s.v.p. - s 'il vous plaît (alstublieft)






Nog meer afkortingen met een punt

t.a.v. - ten aanzien van
tel. - telefoon
t.e.m. - tot en met
temp. - temperatuur
t.g.v. - ten gunste van / ter gelegenheid van
t.n.v. - ten name van
t.o. - tegenover
t.o.v. - ten opzichte van
t.w. - te weten
t.w.v. - ter waarde van
t.z.t. - te zijner tijd

v.Chr. - voor Christus
verg. - vergelijk
v.l.n.r. - van links naar rechts
v.v. - vice versa (heen en terug)
v.z.m. - voor zover mogelijk

zg. - zogenaamd
zgn. - zogenaamd
z.g.a.n. - zo goed als nieuw
z.o.z. - zie ommezijde (kijk aan de andere kant)
z.s.m. - zo spoedig mogelijk



Punt bij namen

Hij heet H.J.P.  van der Steen  Hendrik Jan Pieter van der Steen
Achter elke voorletter komt een punt.


Kijk naar het verschil in hoofdletters:

J. de Vries

de heer De Vries

mevrouw De Vries-de Groot

Klaas van der Veen

meneer Van der Veen

Punt bij grote getallen

Een groot getal is duidelijker te lezen als je om de drie cijfers (achteraan beginnend) een punt zet.

€ 28.000,-

625.000

23.000.000

15.000 v. Chr.

Drie puntjes van het beletselteken

Het beletselteken is een teken dat bestaat uit drie puntjes.
Men spreekt ook weleens van puntje puntje puntje.

Denk om de spatie voor een na het beletselteken, behalve wanneer er een woord wordt afgebroken, zoals bij "drempel" hieronder.
Het beletselteken brengt meestal een pauze met zich mee.


Dit teken wordt gebruikt om aan te geven dat

er een deel van de zin is weggelaten - We kunnen hierover nog veel zeggen, maar ...

een deel van een woord is weggelaten - Kijk uit voor de drem...



Drie puntjes van het beletselteken

Dit teken wordt ook gebruikt om aan te geven dat


er een aarzeling is - Hij stamelde: "Ik heb ... ik zou ... "

er een onverwachte wending is - Dat is het mooiste wat er is ... voor hem.

er een onderbreking is. - Ik vroeg nog: "Kun je even ... " Maar hij luisterde niet eens.

er extra aandacht wordt gevraagd voor wat erna komt. - En wie kwam er weer te laat ... ? Kees.

er een stuk tekst is weggelaten uit het origineel.
Het staat dan wel tussen haakjes. - Vader kwam gisteren (...) en deed de deur dicht.

na beletselteken hoofdletter of kleine letter?

Schrijf je na een beletselteken een hoofdletter of een kleine letter?

Het hangt af van hoe de zin verder gaat.


Als je een punt kunt denken na het beletselteken, gaat de volgende zin verder met een hoofdletter.

Hij gaat de hoek om ... Dan ziet hij zijn hond.

Als je een komma kunt denken na het beletselteken, gaat de volgende zin verder met een kleine letter.

Hij gaat de hoek om ... en ziet zijn hond.

Wanneer gebruik je geen punt?

Je gebruikt geen punt als er geen sprake is van een echte zin, zoals bij

het eind van titels van boeken - De brief van de koning 

koppen in een werkstuk - De Anne Frank Stichting

koppen in kranten en tijdschriften - Man vindt goud in bos
Je bent klaar met deze les. Ga nu door met de volgende les.

vraagteken

Vraagteken

Wanneer gebruik je een vraagteken?

Aan het einde van een directe vraag:

Hoe laat is het?

Waarom doe je dat?

Vind je me aardig?

Bij een indirecte vraag komt geen vraagteken:

Hij vroeg waarom ik dat deed.

Ik vraag me af of je me wel aardig vindt.

einde

Dit was een kort stukje.
We gaan verder met het uitroepteken.

uitroepteken

Uitroepteken

Een uitroepteken wordt gebruikt aan het einde van een zin, waarin staat wat iemand op luide toon zegt, roept, schreeuwt enzovoort.

Bijvoorbeeld:

Meester roept: "Let op!"
Hij gilt: "Blijf van me af!"
"Niet doen!", schreeuwt hij.

En:

Wat een stommerd!
Wat een lawaai!
Echt niet!

Dit was ook heel kort. Ga verder met de komma.

komma

Wanneer gebruik je een komma

Een komma gebruik je om de zin overzichtelijk te maken. 
Op de plaats waar je bij het lezen even een rust neemt, een kleine pauze, zet je een komma
Zoals in de zin die je net hebt gelezen.
 
Bij lange zinnen is het lastig lezen, als je geen komma's gebruikt.
Voor de duidelijkheid gebruik je dan komma's.
Als je hardop leest, merk je dat je stem omhoog gaat op de plaats van een komma. 

Na de komma hoort eerst een spatie, voordat je de rest van de zin opschrijft of typt.
Vóór de komma komt géén spatie. 

Oefening

Oefening

Klik hier om de oefening in de leermodule te doen.

wanneer gebruik je meestal een komma

Voor voegwoorden

Een voegwoord voegt woorden of zinnen samen:

woorden Jan en Piet Vader of moeder

woordgroepen  De arme man en de rijke man (bij en en of hoeft hier geen komma)

zinnen   Ik neem de paraplu mee. Het regent.
Ik neem de paraplu mee, omdat het regent.

 Van twee zinnen heb je één gemaakt met het voegwoord omdat. Dat kan ook met andere voegwoorden.

Ik ga naar huis, want het regent.
Ik ga wel, maar ik wil eigenlijk niet.
Ik ging naar huis, nadat ik mijn werk klaar had.
Oefening

Oefening

Klik hier om de oefening in de leermodule te doen.

voor betrekkelijke voornaamwoorden

Het betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar (heeft betrekking op) het woord, de woordgroep of zin vlak daarvoor. Het zijn er zes:

die wie dat wat       welk hetgeen
Welk en hetgeen zal je als betrekkelijk voornaamwoord niet veel meer tegenkomen.

die Sporters die veel trainen, presteren beter.
dat  Geel papier, dat door de meesten werd gekozen, is er niet meer.
wat Hij gaat nu al weg, wat ik erg vreemd vind.
wie De man wie ik het boek gaf, zit daar.


voor betrekkelijke voornaamwoorden

Als er voor een betrekkelijk voornaamwoord geen komma wordt gezet, krijgt de zin daar een andere betekenis door.
Kijk maar:

Mijn broers die in België wonen, hebben donker haar.

Er wonen ook broers in een ander land.
Wat voor haar die hebben, weet je niet.


Mijn broers, die in België wonen, hebben donker haar.

Alle broers wonen in België. Ze hebben allemaal donker haar. 
Oefening

Oefening

Klik hier om de oefening in de leermodule te doen.

voor woorden als waarmee, waardoor, waarin

Let op de plaats van de komma:

Dat is de fiets, waarmee ik heb gereden.

Dat is de reden, waardoor ik te laat kom.

Geef mij eens dat doosje, waarin ik die spullen heb opgeruimd.

opsommingen

Let op de komma in opsommingen:

Ik eet elke dag brood, aardappels, groente en een toetje.
Ik eet elke dag brood, aardappels of groente.

Tussen de opgesomde zaken staat een komma.
Voor de woordjes en en of gebruik je geen komma, als het woord dat daarna komt, erbij hoort.

 Bij een verrassende wending kun je wel een komma gebruiken voor en en of:

Ik eet elke dag fruit, groente, aardappels, en ik speel ook piano. (piano hoort niet in het rijtje)
Oefening

Oefening

Klik hier om de oefening in de leermodule te doen.

tussen bijvoeglijke naamwoorden

Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over een zelfstandig naamwoord.


Een auto Een mooie, rode auto.

Appels Ik heb het liefst grote, harde en zure appels.

Meerdere bijvoeglijke naamwoorden bij een zelfstandig naamwoord.
Mooie en rode vertellen immers iets over die auto, grote, harde en zure over die appels

Die auto is mooi en rood. Die appels zijn groot, hard en zuur.

Tussen de twee bijvoeglijke naamwoorden komt meestal een komma; niet altijd.


Wanneer wél een komma?
Als de twee bijvoeglijke naamwoorden van plek kunnen wisselen.

Ik heb het liefst grote, zure appels.
Ik heb het liefst zure, grote appels.


Beide zinnen zijn mogelijk. 

geen komma

Wanneer geen komma?
Als de twee bijvoeglijke naamwoorden niet van plek kunnen wisselen.

Je kunt wel zeggen:
Koperen en houten zijn stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden.

Je kunt niet zeggen:
Koperen en houten zijn bijvoeglijke stoffelijke naamwoorden.


wel of geen komma

Soms krijg je door wel of geen komma een andere betekenis. Kijk maar eens naar:

Een vreselijk, gemeen kereltje

Je hebt het hier over een kereltje dat vreselijk is en ook nog gemeen.

Een vreselijk gemeen kereltje

Nu is het kereltje alleen maar heel erg gemeen.

Maar wel of geen komma zal natuurlijk ook weer afhangen van de korte pauze, die je bij het hardop lezen wel of niet hoort. 
Oefening

Oefening

Klik hier om de oefening in de leermodule te doen.

tussen twee werkwoordsvormen

Tussen twee werkwoordsvormen in wat langere, samengestelde zinnen

Tussen twee persoonsvormen.

Als je dat doet, ga ik niet mee.

Tussen voltooid deelwoord en persoonsvorm als deze niet bij elkaar horen, niet tot hetzelfde gezegde behoren.
Wat zij heeft gezegd, is niet waar.

Tussen hele werkwoord en persoonsvorm, als deze niet bij elkaar horen.

Om het goed te kunnen zien, heb ik een bril nodig.

Bij korte zinnen is het plaatsen van een komma tussen twee werkwoordsvormen niet nodig, omdat je geen pauze hoort.

Wie dit leest is gek.
    Wat je zegt is waar.

Bij langere zinnen, waar je geen pauze neemt, hoeft het ook niet:
 
Wat jij hebt gedaan is goed voor ons geweest. 

bijstelling

Een bijstelling is een woord of een groepje woorden,
waarmee iets extra's wordt gezegd over een zelfstandig naamwoord (of zelfstandignaamwoordgroep) er direct voor.

Jan de Vries, de kunstschilder uit de Zeestraat, is vandaag jarig.
Meneer Jansen, de vader van Kees, heeft een nieuwe baan gekregen.


Tussen de komma's staat de bijstelling.
 Als je een bijstelling weglaat, houd je een prima zin over:

Jan de Vries is vandaag jarig.
Meneer Jansen heeft een nieuwe baan gekregen. 

Oefening

Oefening

Klik hier om de oefening in de leermodule te doen.

achter of vóór sommige woorden aan het begin/eind van de zin

Aan het begin van de zin staat wel eens een woord (soms gaat het om een paar woorden), waarna je meteen een komma schrijft.
Zo’n soort woord, dat eigenlijk niet echt aan de zin meedoet, kan ook aan het eind van een zin staan.
Dan zet je er een komma vóór.
Meestal hoor je op de plaats waar de komma komt, een korte pauze.

Ach, ik weet het niet.
Dat weet ik niet, hoor.
Oefening

Oefening

Klik hier om de oefening in de leermodule te doen.

In aanhef, afsluiting en datering van een brief (of mail)

Kijk naar deze brief. Let op de komma's.

Amsterdam, 28 juli 2023

Lieve oma,

Ik heb nu vakantie. Graag wil ik enkele dagen bij u logeren.
Kan ik vrijdag komen? Pappa en mamma brengen mij wel.

Heel veel liefs,

Carla 


Een komma dus tussen plaatsnaam en datum boven aan de brief,
na de aanhef (Lieve oma, Geachte heer,) 
en na de afsluiting (Heel veel liefs, Met vriendelijke groet, Hoogachtend,).

Staan er boven of onder aan een brief (of mail) naam en adres, dan daarin geen komma's:
P. Hoofdletter
Kommastraat 32
3545 AB Leestekenstad 


Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.

geen komma

Wanneer gebruik je meestal geen komma?

Voor het voegwoord dat.

Ik vind het fijn dat je bij ons komt logeren.
Ik heb toch gezegd dat ik niet zou komen?
Ik dacht dat je zei dat je morgen pas kwam. 


Voor en

Vaak wordt gezegd dat voor het woordje en nooit een komma komt.
Meestal klopt dat ook wel:

Hij lust graag jam, kaas en ham.
Dit mobieltje is heel voordelig en je krijgt er nog beltegoed bij ook.

Je gebruikt echter
wel een komma als de zin dan duidelijker wordt:

Hij lust graag jam, kaas, ham, en hij fietst ook graag
Oefening

Oefening

Klik hier om de oefening in de leermodule te doen.
Dit was alles over de komma.
De volgende les gaat over de puntkomma.

puntkomma

puntkomma

De puntkomma zit tussen de komma en de punt in:

Bij een komma is er een kleine pauze.

Bij een puntkomma is er een iets langere pauze.

Bij een punt is een grote pauze.


Bij een puntkomma sluit je de zin nog niet echt af: wat volgt, staat duidelijk in verband met het vorige deel van de zin.
 
Neem gerust een ijsje; je hebt het verdiend.
Haar geld is op; toch gaat zij op vakantie.
Iedereen is welkom; toch hoop ik dat een bepaald persoon niet komt. 


wel of niet gebruiken

Meestal krijg je te lange zinnen door een puntkomma te gebruiken.
Je kunt ook gewoon een punt gebruiken. Of een vraagteken of een uitroepteken.
En dan weer gewoon met een nieuwe zin beginnen.

Dat is voor de leesbaarheid beter.

Wel kan een puntkomma gebruikt worden in een opsomming.

Alleen als de opsomming bestaat uit enkele woorden.


In het artikel over de bergen werd ingegaan op:
- de sneeuwval in de winter;
- het smeltwater;  
- de toekomst van de gletsjers.

Dit was de puntkomma.
De volgende les gaat het over de dubbele punt.
Succes,

dubbele punt

dubbele punt

Wanneer gebruik je een dubbele punt?

Als je na bijv. 'Ik zei' of 'Hij zegt' letterlijk gaat opschrijven wat iemand zei of zegt.

Ik zei: “Het is goed.”

Bij een opsomming.

Ik heb drie huisdieren: een kat, een hond en een goudvis.

Bij een reden die je opgeeft.

Ik heb mijn huiswerk niet af: ik was misselijk.
Oefening

Oefening

Klik hier om de oefening in de leermodule te doen.
In de volgende les ga je alles door elkaar oefenen.
Veel succes!

door elkaar

Oefening

Oefening

Klik hier om de oefening in de leermodule te doen.

einde

De volgende les gaat over aanhalingstekens.
Daar ga je waarschijnlijk nieuwe dingen leren. Heel veel succes, !

aanhalingstekens

Wanneer gebruik je aanhalingstekens?

Als je de directe rede gebruikt: je geeft letterlijk weer wat iemand zegt of zei.

 “Dat komt in orde”, zei ik.

Als je de bijzondere betekenis van een woord goed wilt laten uitkomen. 

Dat noemen ze nou “klasse”. 

Als een woord ironisch bedoeld wordt.

Dat doet ze altijd “per ongeluk”.

Als je de titel of naam van een boek, een film, een krant, een tijdschrift e.d. noemt. 

  Het staat in “De Nieuwe Tijd”.
Oefening

Oefening

Klik hier om de oefening in de leermodule te doen.

aanhalingsteken dubbele punt

Als ik met een zin letterlijk weergeef wat iemand zegt, komt die zin tussen
aanhalingstekens te staan: een aanhalingsteken aan het begin en een aanhalingsteken aan het eind.
Zo’n zin staat in wat we de directe rede noemen.

Jan zegt: Ik kom je om vier uur halen.

          dubbele punt   spatie aanhalingsteken openen                                          punt  aanhalingsteken sluiten


De dubbele punt betekent: nu volgt wat iemand zegt, roept, gilt, fluistert, schreeuwt enz. 

Heb je gemerkt dat nu niet de punt, maar het aanhalingsteken de zin afsluit?


 

directe rede

Kijk ook naar de volgende zinnen in de directe rede:

Zijn vriend schreeuwt: Kijk uit!
Vader vroeg: Hoe laat ben je thuis?
Hij mompelde: En verder … 


Ook hier sluit het aanhalingsteken de zin af: eerst het uitroepteken, vraagteken of beletselteken, dan pas het aanhalingsteken.

Tegenwoordig gebruiken we, zeker in getypte tekst, steeds meer de hoge aanhalingstekens. Maar beide manieren zijn goed.

 In plaats van ,,Het is prachtig weer. wordt het Het is prachtig weer.
                    laag                                              hoog
Oefening

Oefening

Klik hier om de oefening in de leermodule te doen.

omkeren

Piet antwoordt: "Ik ben om zes uur thuis."
Hij fluistert: "Wil je me helpen?"
De man gilt: "Houd daar mee op!"
Zij vroeg: "Kom je eten? "

Als we deze zinnen omdraaien, gebruiken we geen dubbele punt, wel een komma:
er zit daar immers een kleine pauze in de zin.
Na die komma volgt een kleine letter.
Ook deze zinnen staan in de directe rede. 

"Ik ben om zes uur thuis", antwoordt Piet.
"Wil je me helpen?", fluistert hij.
"Houd daar mee op!", gilt de man.
"Kom je eten? ", vroeg zij.

omdraaien

Als we deze zinnen omdraaien, gebruiken we geen dubbele punt, wel een komma:
er zit daar immers een kleine pauze in de zin. 
Na die komma volgt een kleine letter.


 
Ook deze zinnen staan in de directe rede. 


Ik kom je om vier uur halen, zegt Jan.
                   hoofdletter geen hoofdletter
aanhalingstekens openen    aanhalingstekens sluiten




Waar ga je naartoe?, vroeg Kees.
   komma
Kijk uit!, gilt zijn vriend.
   komma


welke zin is goed

Welke zin is goed? Kijk naar de plaats van de komma.

A. “Het is waar,” zei ik.
B. “Het is waar”, zei ik. 


Ze zijn allebei goed. Je ziet het op beide manieren. In dit boek en bij toetsen gaat de voorkeur uit naar de vorm bij B: “Het is waar”, zei ik.


Welke zin is goed? In de tweede zin staat een komma voor vroeg.

C. “Is het echt waar?” vroeg ik.
D. “Is het echt waar?”, vroeg ik.


In dit soort zinnen in de directe rede kom je na een vraag- of uitroepteken die komma voor vroeg lang niet altijd tegen.
Ook dit zie je weer op beide manieren.

In deze lessen gaan we uit van de tweede vorm, de vorm met komma dus. 

denken

Let op:
Als je (woordelijk) weergeeft wat iemand denkt, gebruik je geen aanhalingstekens. 
Ook komt er dan in een zin als de eerste voorbeeldzin hieronder geen hoofdletter na de dubbele punt.   


Hij dacht: dat gaat goed.
Komen we wel op tijd?, dacht de chauffeur. 

Oefening

Oefening

Klik hier om de oefening in de leermodule te doen.

directe rede drie manieren

Je hebt nu twee soorten zinnen in de directe rede gehad:

1. Jan zei: “Op dit ogenblik kan ik niet komen.”
2. “Op dit ogenblik kan ik niet komen”, zei Jan.

                                                                                                   geen hoofdletter
De volgende manier is er ook nog:

3a. “Op dit ogenblik”, zei Jan,kan ik niet komen.”
                                                    komma                komma

Twee keer een komma waar een kleine pauze zit; en kan met een kleine letter: de zin loopt daar gewoon door. 




directe rede derde manier

Wat de plaats van de eerste komma betreft, kent deze derde manier een kleine variatie.
Kijk maar eens naar de volgende zin.


Kortom, het was fijn.

In deze zin hoort een komma. Dat wordt dan:

3b. Kortom, zei Jan, het was fijn.

Nu moet de eerste komma vóór het aanhalingsteken, omdat hij in de zin hoort.

Dus: gaat het om een zin die al een komma heeft, dan zet je die in een zin als 3b vóór het aanhalingsteken sluiten.
Maar ook in deze zin in de directe rede staat wat woordelijk zo gezegd is, weer tussen aanhalingstekens.
Met komma’s op de plaatsen van de kleine pauzes; en het met een kleine letter, omdat de zin daar gewoon doorloopt.     
  
Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.

indirecte rede

Je hebt nu drie soorten zinnen in de directe rede gehad.
Zinnen dus, waarin woordelijk wordt weergegeven wat iemand zegt of zei.

Er zijn ook zinnen, waarin wel wordt weergegeven wat iemand zegt of zei, maar indirect (niet rechtstreeks dus).
We noemen dat de indirecte rede.
In die zinnen gebruiken we
geen dubbele punt en geen aanhalingstekens.

   4. Jan zei dat hij op dit moment niet kon komen.


De journalist antwoordde dat het in de krant zou komen.

Kees vertelde hem dat het toen al laat was.

Mijn buurman zei dat hij om vier uur bij mij zou komen. 

indirecte rede

Vier manieren, samengevat in dit overzicht:



Ik zei: “Morgen kom ik.” directe rede

“Morgen kom ik”, zei ik. directe rede

“Morgen”, zei ik, “kom ik.” directe rede

Ik zei dat ik morgen zou komen. indirecte rede = niet direct
Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.

aanhalingstekens bij een woord

Ook als je in een zin één enkel woord opneemt dat iemand letterlijk zo heeft gezegd, gebruik je aanhalingstekens.

De kans is groot dat zijn antwoord "nee" is.

Waarschijnlijk is zijn antwoord "nee".

Hij vond de avond, zo hij dat kon zeggen, "abominabel".


Je ziet dat nu de zin eindigt met een punt achter het aanhalingsteken.
Dat was even een pittige oefening.
Als je het niet in een keer weet, kun je die les gewoon opnieuw oefenen.
Nu ga je het volgende leesteken leren: de apostrof.

apostrof

apostrof

De apostrof ziet eruit als een kleine komma.
De apostrof kan worden gebruikt als weglatingsteken.
Op de plaats van de apostrof is een deel van het woord weggelaten.
Let hieronder goed op waar bij bijvoorbeeld ’t Water of ’s Maandags aan het begin van een zin de hoofdletter komt.


’t Water smaakt heerlijk. Het water

Ik kom liever ’s middags dan ’s avonds. des middags, des avonds

Heb jij z’n nieuwe scooter gezien? zijn

’s Maandags ben ik vrij. Des maandags

’k Ga naar bed. Ik

Heb jij ’m gezien? hem
Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.
Veel vaker nog gebruiken we de apostrof als uitspraakteken: om een verkeerde uitspraak te voorkomen. 

Als we woorden in het meervoud zetten die eindigen op een enkele klinkerletter die als lange klinker wordt uitgesproken.
Of als we willen aangeven dat iets van iemand is.
 
komma’s   menu’s   kiwi’s   lolly’s     Otto’s jas     baby’s flesje

In sommige verkleinwoorden staat ook een apostrof als uitspraakteken:

baby’tje   pony’tje   lolly’tje

Achter de sisklank van Hans en Max vervangt de apostrof de s die er eigenlijk zou komen te staan:

Hans’ horloge (het horloge van Hans)

Max’ moeder (Max zijn moeder) 
Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.

geen apostrof

Je gebruikt geen apostrof als een verkeerde uitspraak niet mogelijk is.

na een ee of é abonnees, cafés, Renés fiets
na een toonloze e lentes, Maaikes broer
na een klinkergroep cadeaus, Roys kamer
na een medeklinker vraagtekens, Karels schrift
Oefeningen

Oefeningen

Klik hier om de oefeningen in de leermodule te doen.
Dit is het einde van dit onderdeel.
In de volgende les krijg je wat vragen door elkaar.
Succes!

door elkaar

Oefening

Oefening

Klik hier om de oefening in de leermodule te doen.

einde

Je bent nu aan het eind gekomen van deze module.

Nu volgt er nog een toets. Op dit moment is die nog niet klaar.

We zijn bezig een totaal nieuwe website te maken met meer mogelijkheden. Dan komt de toets!

Succes!

Wil je alles op papier nog een keer oefenen?
Ook met een toets van 40 vragen (multiple choise), ga dan naar www.dtgeenprobleem.nl.

eindtoets

Op deze plek komt een toets. Daar wordt aan gewerkt.
Dit is het einde van de module leestekens. Je kunt alles zo vaak herhalen als je wilt.
Veel succes!

Foute opgaven verbeteren

Oefenen

Hier kan je de opgaves die je moeilijk vond nog een keer oefenen.
Oefening

Oefening

Klik hier om de oefening in de leermodule te doen.

Einde!