
Hier kan je alle uitleg uit leestekens naslaan.
Hoofdletter, punt, komma, vraagteken, uitroepteken, puntkomma, dubbele punt, aanhalingstekens, apostrof
Leer alles over leestekens
Wil je alles leren over leestekens? Ga dan naar de leermodule van leestekens en leer alles stap voor stap met veel oefeningen.
Uitleg leestekens
Lang geleden waren er nog geen leestekens. Deze waren nog niet uitgevonden.
Er waren nog geen boeken maar alleen nog boekrollen.
Een boekrol is een heel erg lang papier dat aan beide kanten op een rol zit.
Door de ene kant af te rollen en de andere kant op te rollen kon je lezen.
De tekst was één lange rij woorden.
Hoe je deze moet gebruiken heet interpunctie en wordt in deze leermodule uitgelegd.
Je bent klaar met deze les. Ga nu door met de volgende les.
hoofdletters
Hoofdletters
Wanneer gebruik je een hoofdletter?
's Morgens werk ik daar.
't Gaat goed met mij.
Wanneer gebruik je nog meer een hoofdletter?
Wanneer gebruik je nog meer een hoofdletter?
In de Noordzee wordt veel haring gevangen.
Wanneer gebruik je nog een hoofdletter?
Je bent klaar met deze les. Ga nu door met de volgende les.
punt
Introductie
Het is maar goed dat we leestekens gebruiken.
het was eind juli ’98 marleen zuchtte eindelijk vakantie snel fietste ze naar haar huis in de diepenstraat 46 mama riep ze ik ben thuis haar moeder antwoordde vanuit de keuken zullen we samen wat drinken en er iets lekkers bij nemen
Het was eind juli ’98. Marleen zuchtte: "Eindelijk vakantie". Snel fietste ze naar haar huis in de Diepenstraat 46. "Mama," riep ze, "ik ben thuis." Haar moeder antwoordde vanuit de keuken: "Zullen we samen wat drinken en er iets lekkers bij nemen?"
Wanneer gebruik je een punt?
Aan het einde van een zin.
Een punt bij afkortingen
Je gebruikt een punt bij sommige afkortingen.
lijst met afkortingen met een punt
Lees de volgende lijst met afkortingen rustig door.
Nog meer afkortingen met een punt
fa. -firma
Nog meer afkortingen met een punt
o.a. - onder andere (n)
Nog meer afkortingen met een punt
t.a.v. - ten aanzien van
Punt bij namen
Hij heet H.J.P. van der Steen Hendrik Jan Pieter van der Steen
Punt bij grote getallen
Een groot getal is duidelijker te lezen als je om de drie cijfers (achteraan beginnend) een punt zet.
Drie puntjes van het beletselteken
Het beletselteken is een teken dat bestaat uit drie puntjes.
Drie puntjes van het beletselteken
Dit teken wordt ook gebruikt om aan te geven dat
er een onverwachte wending is - Dat is het mooiste wat er is ... voor hem.
er een onderbreking is. - Ik vroeg nog: "Kun je even ... " Maar hij luisterde niet eens.
er extra aandacht wordt gevraagd voor wat erna komt. - En wie kwam er weer te laat ... ? Kees.
er een stuk tekst is weggelaten uit het origineel.
Het staat dan wel tussen haakjes. - Vader kwam gisteren (...) en deed de deur dicht.
na beletselteken hoofdletter of kleine letter?
Schrijf je na een beletselteken een hoofdletter of een kleine letter?
Wanneer gebruik je geen punt?
Je gebruikt geen punt als er geen sprake is van een echte zin, zoals bij
Je bent klaar met deze les. Ga nu door met de volgende les.
vraagteken
Vraagteken
Wanneer gebruik je een vraagteken?
einde
Dit was een kort stukje.
uitroepteken
Uitroepteken
Een uitroepteken wordt gebruikt aan het einde van een zin, waarin staat wat iemand op luide toon zegt, roept, schreeuwt enzovoort.
Dit was ook heel kort. Ga verder met de komma.
komma
Wanneer gebruik je een komma
Een komma gebruik je om de zin overzichtelijk te maken.
Bij lange zinnen is het lastig lezen, als je geen komma's gebruikt.
Als je hardop leest, merk je dat je stem omhoog gaat op de plaats van een komma.
Vóór de komma komt géén spatie.
wanneer gebruik je meestal een komma
Voor voegwoorden
voor betrekkelijke voornaamwoorden
Het betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar (heeft betrekking op) het woord, de woordgroep of zin vlak daarvoor. Het zijn er zes:
voor betrekkelijke voornaamwoorden
Als er voor een betrekkelijk voornaamwoord geen komma wordt gezet, krijgt de zin daar een andere betekenis door.
Kijk maar:
Mijn broers die in België wonen, hebben donker haar.
Er wonen ook broers in een ander land.
Wat voor haar die hebben, weet je niet.
Mijn broers, die in België wonen, hebben donker haar.
Alle broers wonen in België. Ze hebben allemaal donker haar.
voor woorden als waarmee, waardoor, waarin
Let op de plaats van de komma:
opsommingen
Let op de komma in opsommingen:
Voor de woordjes en en of gebruik je geen komma, als het woord dat daarna komt, erbij hoort.
tussen bijvoeglijke naamwoorden
Mooie en rode vertellen immers iets over die auto, grote, harde en zure over die appels.
Tussen de twee bijvoeglijke naamwoorden komt meestal een komma; niet altijd.
Wanneer wél een komma?
Als de twee bijvoeglijke naamwoorden van plek kunnen wisselen.
Ik heb het liefst grote, zure appels.
Ik heb het liefst zure, grote appels.
Beide zinnen zijn mogelijk.
geen komma
Wanneer geen komma?
Als de twee bijvoeglijke naamwoorden niet van plek kunnen wisselen.
Je kunt wel zeggen:
Koperen en houten zijn stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden.
Je kunt niet zeggen:
Koperen en houten zijn bijvoeglijke stoffelijke naamwoorden.
wel of geen komma
Soms krijg je door wel of geen komma een andere betekenis. Kijk maar eens naar:
Een vreselijk, gemeen kereltje
Je hebt het hier over een kereltje dat vreselijk is en ook nog gemeen.
Een vreselijk gemeen kereltje
Nu is het kereltje alleen maar heel erg gemeen.
Maar wel of geen komma zal natuurlijk ook weer afhangen van de korte pauze, die je bij het hardop lezen wel of niet hoort.
tussen twee werkwoordsvormen
Tussen twee werkwoordsvormen in wat langere, samengestelde zinnen
Bij langere zinnen, waar je geen pauze neemt, hoeft het ook niet:
Wat jij hebt gedaan is goed voor ons geweest.
bijstelling
Een bijstelling is een woord of een groepje woorden,
waarmee iets extra's wordt gezegd over een zelfstandig naamwoord (of zelfstandignaamwoordgroep) er direct voor.
Jan de Vries, de kunstschilder uit de Zeestraat, is vandaag jarig.
Meneer Jansen, de vader van Kees, heeft een nieuwe baan gekregen.
Tussen de komma's staat de bijstelling.
Als je een bijstelling weglaat, houd je een prima zin over:
Jan de Vries is vandaag jarig.
Meneer Jansen heeft een nieuwe baan gekregen.
achter of vóór sommige woorden aan het begin/eind van de zin
Aan het begin van de zin staat wel eens een woord (soms gaat het om een paar woorden), waarna je meteen een komma schrijft.
In aanhef, afsluiting en datering van een brief (of mail)
Kijk naar deze brief. Let op de komma's.
Lieve oma,
Ik heb nu vakantie. Graag wil ik enkele dagen bij u logeren.
Kan ik vrijdag komen? Pappa en mamma brengen mij wel.
Heel veel liefs,
Carla
P. Hoofdletter
Kommastraat 32
3545 AB Leestekenstad
geen komma
Wanneer gebruik je meestal geen komma?
Ik heb toch gezegd dat ik niet zou komen?
Ik dacht dat je zei dat je morgen pas kwam.
Meestal klopt dat ook wel:
Dit mobieltje is heel voordelig en je krijgt er nog beltegoed bij ook.
Je gebruikt echter wel een komma als de zin dan duidelijker wordt:
Hij lust graag jam, kaas, ham, en hij fietst ook graag.
Dit was alles over de komma.
puntkomma
puntkomma
De puntkomma zit tussen de komma en de punt in:
Neem gerust een ijsje; je hebt het verdiend.
Haar geld is op; toch gaat zij op vakantie.
wel of niet gebruiken
Meestal krijg je te lange zinnen door een puntkomma te gebruiken.
Dit was de puntkomma.
dubbele punt
dubbele punt
Wanneer gebruik je een dubbele punt?
In de volgende les ga je alles door elkaar oefenen.
Veel succes!
door elkaar
einde
De volgende les gaat over aanhalingstekens.
aanhalingstekens
Wanneer gebruik je aanhalingstekens?
aanhalingsteken dubbele punt
Als ik met een zin letterlijk weergeef wat iemand zegt, komt die zin tussen
directe rede
Kijk ook naar de volgende zinnen in de directe rede:
Vader vroeg: “Hoe laat ben je thuis?”
Hij mompelde: “En verder …”
Tegenwoordig gebruiken we, zeker in getypte tekst, steeds meer de hoge aanhalingstekens. Maar beide manieren zijn goed.
omkeren
Piet antwoordt: "Ik ben om zes uur thuis."
er zit daar immers een kleine pauze in de zin.
Na die komma volgt een kleine letter.
Ook deze zinnen staan in de directe rede.
omdraaien
Als we deze zinnen omdraaien, gebruiken we geen dubbele punt, wel een komma:
Ook deze zinnen staan in de directe rede.
welke zin is goed
Welke zin is goed? Kijk naar de plaats van de komma.
B. “Het is waar”, zei ik.
Welke zin is goed? In de tweede zin staat een komma voor vroeg.
C. “Is het echt waar?” vroeg ik.
D. “Is het echt waar?”, vroeg ik.
In dit soort zinnen in de directe rede kom je na een vraag- of uitroepteken die komma voor vroeg lang niet altijd tegen.
Ook dit zie je weer op beide manieren.
In deze lessen gaan we uit van de tweede vorm, de vorm met komma dus.
denken
Let op:
Als je (woordelijk) weergeeft wat iemand denkt, gebruik je geen aanhalingstekens.
Komen we wel op tijd?, dacht de chauffeur.
directe rede drie manieren
Je hebt nu twee soorten zinnen in de directe rede gehad:
1. Jan zei: “Op dit ogenblik kan ik niet komen.”
2. “Op dit ogenblik kan ik niet komen”, zei Jan.
geen hoofdletter
De volgende manier is er ook nog:
3a. “Op dit ogenblik”, zei Jan, “kan ik niet komen.”
komma komma
Twee keer een komma waar een kleine pauze zit; en kan met een kleine letter: de zin loopt daar gewoon door.
directe rede derde manier
Wat de plaats van de eerste komma betreft, kent deze derde manier een kleine variatie.
Kijk maar eens naar de volgende zin.
Kortom, het was fijn.
In deze zin hoort een komma. Dat wordt dan:
3b. “Kortom,” zei Jan, “het was fijn.”
Nu moet de eerste komma vóór het aanhalingsteken, omdat hij in de zin hoort.
Dus: gaat het om een zin die al een komma heeft, dan zet je die in een zin als 3b vóór het aanhalingsteken sluiten.
Maar ook in deze zin in de directe rede staat wat woordelijk zo gezegd is, weer tussen aanhalingstekens.
Met komma’s op de plaatsen van de kleine pauzes; en het met een kleine letter, omdat de zin daar gewoon doorloopt.
indirecte rede
Je hebt nu drie soorten zinnen in de directe rede gehad.
We noemen dat de indirecte rede.
In die zinnen gebruiken we geen dubbele punt en geen aanhalingstekens.
Kees vertelde hem dat het toen al laat was.
Mijn buurman zei dat hij om vier uur bij mij zou komen.
indirecte rede
Vier manieren, samengevat in dit overzicht:
aanhalingstekens bij een woord
Ook als je in een zin één enkel woord opneemt dat iemand letterlijk zo heeft gezegd, gebruik je aanhalingstekens.
Dat was even een pittige oefening.
apostrof
apostrof
De apostrof ziet eruit als een kleine komma.
De apostrof kan worden gebruikt als weglatingsteken.
Op de plaats van de apostrof is een deel van het woord weggelaten.
Let hieronder goed op waar bij bijvoorbeeld ’t Water of ’s Maandags aan het begin van een zin de hoofdletter komt.
’t Water smaakt heerlijk. Het water
Ik kom liever ’s middags dan ’s avonds. des middags, des avonds
Heb jij z’n nieuwe scooter gezien? zijn
’s Maandags ben ik vrij. Des maandags
’k Ga naar bed. Ik
Heb jij ’m gezien? hem
Veel vaker nog gebruiken we de apostrof als uitspraakteken: om een verkeerde uitspraak te voorkomen.
komma’s menu’s kiwi’s lolly’s Otto’s jas baby’s flesje
In sommige verkleinwoorden staat ook een apostrof als uitspraakteken:
baby’tje pony’tje lolly’tje
Achter de sisklank van Hans en Max vervangt de apostrof de s die er eigenlijk zou komen te staan:
Hans’ horloge (het horloge van Hans)
Max’ moeder (Max zijn moeder)
geen apostrof
Je gebruikt geen apostrof als een verkeerde uitspraak niet mogelijk is.
Dit is het einde van dit onderdeel.
door elkaar
einde
Je bent nu aan het eind gekomen van deze module.
eindtoets
Dit is het einde van de module leestekens. Je kunt alles zo vaak herhalen als je wilt.
Foute opgaven verbeteren
Oefenen
Hier kan je de opgaves die je moeilijk vond nog een keer oefenen.